Interview met Roelieke Hilhorst, manager Veilig Thuis Flevoland & themamanager Zeden/Seksueel Geweld voor het Landelijk Netwerk Veilig Thuis
Vanaf 6 oktober 2025 is in de regio’s Oost-Brabant en Haaglanden een pilot gestart met een nieuwe, gezamenlijke werkwijze voor de aanpak van seksueel misbruik en seksueel geweld. Veilig Thuis werkt hierin intensief samen met Slachtofferhulp Nederland, het Centrum Seksueel Geweld (CSG), Perspectief Herstelbemiddeling, het Openbaar Ministerie en Politie Nederland. Doel: slachtoffers sneller, beter en meer samenhangend ondersteunen op het gebied van veiligheid, (straf)recht, hulp en herstel.
Roelieke Hilhorst, manager Veilig Thuis Flevoland en themamanager Zeden/Seksueel Geweld, vertelt wat deze aanpak inhoudt, hoe de pilot werkt en wat dit betekent voor het werkveld.
Wat houdt de gezamenlijke aanpak in?
"Het idee is dat slachtoffers van seksueel geweld één gezamenlijke ingang krijgen, ongeacht waar zij zich melden. Dat betekent niet dat er letterlijk één fysieke voordeur is, maar dat de betrokken organisaties volgens dezelfde afspraken en werkwijze samenwerken. Achter die ‘voordeur’ werken we als team samen: het slachtoffer hoeft niet steeds opnieuw zijn of haar verhaal te doen en heeft één vast aanspreekpunt. We kijken meteen naar veiligheid, juridische stappen, hulpverlening en herstel, en we spreken af wie de regie voert."
Deze aanpak is ontwikkeld in opdracht van twee ministeries en bouwt voort op pionierswerk van Debby Maas, voormalig directeur van VT Rotterdam-Rijnmond en een van de initiatiefnemers van Filomena. In deze voorziening worden de krachten en specialisaties van verschillende partijen onder één dak gebundeld om geweldsituaties te doorbreken en duurzame veiligheid te verbeteren.
Waarom is dit nodig?
"Nu is het zo dat een slachtoffer soms bij meerdere loketten terechtkomt en dat informatie versnipperd raakt. In de nieuwe werkwijze zitten we vanaf het eerste signaal samen aan tafel: Veilig Thuis, politie, OM, CSG, Slachtofferhulp en waar nodig andere partijen. We bespreken (met toestemming) de informatie, wegen samen de situatie, besluiten wie wat gaat doen en koppelen de betrokkenen aan een regiehouder. Dat versnelt de hulpverlening, wat ten goede komt aan de hulp en het herstel van het slachtoffer."
Hoe werkt het in de praktijk?
- Eerste contact: wie het signaal ontvangt, brengt het in bij het multidisciplinair triage-overleg (MDT).
- Dagelijkse triage: betrokken partijen bespreken samen nieuwe meldingen aan de hand van vaste criteria, zonder inhoudelijk in alle details te treden.
- Regiehouder: één partij wordt aangewezen als aanspreekpunt voor het slachtoffer en coördineert het hele proces.
"Het maakt niet uit bij welke organisatie het slachtoffer binnenkomt; achter de schermen werken we als één team," aldus Roelieke.
Wat betekent dit voor medewerkers van Veilig Thuis?
In de pilotregio’s investeren medewerkers tijd om de werkwijze eigen te maken en de samenwerking met partners te verdiepen. "Het is echt pionieren," zegt Roelieke. "Je leert elkaars expertise kennen, bespreekt wat wél en niet kan, en houdt steeds het belang van het slachtoffer voor ogen. Dat vraagt luisteren, respect en soms ook durven benoemen wat beter kan."
Wanneer start de pilot en hoe ziet de planning eruit?
- 8 oktober: gezamenlijke aftrap met alle betrokken organisaties.
- Looptijd: 4 tot 6 maanden.
- Metingen: tijdens de pilot wordt gekeken naar effectiviteit, samenwerking, ethische aspecten en inhoudelijke resultaten.
- Na afloop: evaluatie door de ministeries en samenwerkingspartners, met een besluit over landelijke uitrol.
Meer informatie
Eventuele vragen kunnen worden gericht aan praktijktest.ga@minjenv.nl.
Meer informatie over de pilot: